Concerto in F mineur (Bach – Mats Lidström)

 22,70

Concerto in F mineur, door Mats Lidström. Volume 9 in de serie ‘if Bach was a cellist’. Bach BWV1056. Is dit het celloconcert dat Bach nooit schreef?

Mats Lidströms schrijft muziek met het publiek in gedachten:
Kleurrijk in toon en harmonie.

Uitverkocht

Beschrijving

Oorsprong van Concerto in F mineur voor cello en piano

Ik hoor je denken… Bach schreef toch helemaal geen cello concert? Of toch wel? Veel van zijn manuscripten verdwenen na zijn dood. En in die verloren schat kunnen zomaar een paar cello concerten hebben gezeten. Bach schreef zes suites voor cello en drie sonates voor viola da gamba. Dus ja, waarom niet ook nog een cello concert of gamba concert?

I. [geen tempo markering]

II. Largo

III. Presto

Aantekeningen over cello techniek bij dit boek

Het Concerto in F minor is geschikt voor de gevorderde cellist. Bijna het hele Concerto staat geschreven in de C-sleutel. Af en toe komt de F-sleutel voor.  Zoals je ook in de tekst hieronder kunt lezen is er rekening mee gehouden met het transponeren dat het op de cello goed ligt en dat je niet onmogelijke technische hoogstandjes moet uitvoeren. Daar merk je natuurlijk dat het door een cellist is omgeschreven.

Over Mats Lidström

Mats Lidström cellist
Mats Lidström, cellist

Cellist Mats Lidström is geboren in Zweden en woont in Londen. Als internationale cello solist en kamermuziek musicus heeft hij een reputatie opgebouwd voor uitvoeringen met groot inzicht en virtuositeit. Sinds 1993 is hij lid van de RAM Cello Faculty. Momenteel is hij verbonden aan de Oxford Universiteit als hoofddocent bij het Oxford Philharmonic & Soloists. Mats heeft opnames gemaakt voor alle grote platenlabels en voor zijn eigen bedrijf: CelloLid.com. Bovendien is Mats de oprichter van de jaarlijkse cello-cursus EXPANSION. Die wordt gehouden op het platteland van zijn geboorteland Zweden. Hier vind je de persoonlijke homepage van Mats Lidström: matslidstrom.com

In de Cellowinkel vind je naast dit celloconcert ook alle andere bladmuziek van Mats Lidström. Volg de link voor een overzicht.

Voorwoord bij dit boek

(Red.: mijn vertaling) We kennen zeven concerten voor klavecimbel en strijkorkest door Johann Sebastian Bach. Volgens de manuscripten zijn deze werken geschreven vóór 1738. Hij zou ze gebruiken voor zijn wekelijkse optredens met Collegium Musicum in Zimmermannsche Kaffeehaus in Leipzig. Bach’s zonen, Wilhelm Friedmann en Karl Philipp Emmanuel, zouden meespelen bij uitvoeringen van zijn concerten voor één, twee en drie klavecimbels.

Zeer waarschijnlijk heeft Bach al zijn concerten oorspronkelijk geschreven voor viool, welke hij dan later omschreef voor klavecimbel. Het A mineur vioolconcert bestaat ook als een klavecimbelconcert in G mineur. Het vioolconcert in E majeur als klavecimbelconcert in D majeur. En het beroemde D mineur concert voor twee violen als een concert in C mineur voor twee klavecimbels. En wat dan te denken van het F mineur klavecimbelconcert no. 5 BWV 1056? Was dat dan oorspronkelijk een vioolconcert in G mineur?

Voor deze uitgave heb ik besloten om een versie in E mineur toe te voegen, als een alternatief voor het concert in F. Bach in F mineur spelen is op zich al hemels. Maar, door dit in de toonsoort E te spelen, met het gebruik van open snaren en flageoletten, wordt het een stuk makkelijker. Het zorgt ook voor meer helderheid in de klank en bovendien zorgt het voor minder spanning op de linkerhand.

Het concert in F mineur is een werk van maximale schoonheid en contrast. In het eerste deel wordt het strikte ritme van de orkestrale tutti’s gecompenseerd door een tedere stroom drieklanken in de solopartij. Hierna komt het goddelijke tweede deel. Misschien wel één van de meest romantische aria’s ooit geschreven (later gaf Bach dit de titel ‘Arioso’, en verwerkte dit in zijn Cantata BWV156). Let op de buitengewone stemming tussen de violen en de altviolen. Er is iets meedogenloos levendigs aan het laatste deel met zijn sterke ritme en verbazingwekkend contrapunt. Vergelijk dit maar eens met het laatste deel van de vijfde vioolsonate BWV 1018. De tempo-aanduiding is presto – niet allegro. Verschrikkelijk spannend!

Om een helder onderscheid te maken tussen solo en tutti, heb ik wat kleine veranderingen aangebracht in de partituur van Bach. Dit voorkomt ook dat de tutti-passages als cellopartij slechts suggesties zijn. Kijk voor een referentie altijd naar de originele tekst, die te vinden is in de piano – en cello partituur.

Ik denk dat in het geval van de klavecimbel ornamenten, zoals mordenten (red.: ook wel ‘bijters’ genoemd) en trillers, deze niet enkel zijn toegepast als verfraaiing, maar ook om tijd te winnen om een noot wat langer te laten doorklinken. Een aangehouden noot op het klavecimbel sterft gauw weg. Maar een mordent (red.: korte triller met ondersecunde, meestal 3 noten lang) of een triller kan haar leven, de klinkende waarde van die noot, verlengen. Wanneer je klavecimbel muziek omschrijft voor een ander instrument, zoals de viool of cello, kun je een afweging maken of een ornament echt de compositie dient, of is toegevoegd voor de akoestiek. Kijk bijvoorbeeld naar staaf 38 van het eerste deel of staaf 126 van het derde deel. En ook hier: Kijk voor een referentie naar de piano partituur, mocht je de originele tekst willen volgen.

Ik heb als bron voor de voorbereiding van deze publicatie gebruik gemaakt van de International Music Company, Breitkopf&Härtel en de Bärenreiter Neue Bach Ausgabe (1999).

Met plezier draag ik deze transcriptie op aan mijn collega, een groot musicus en geweldige cellist, Mario Brunello.

Mats,
Londen, december 2017

Extra informatie

Componist

Bach, Lidström

Ensemble

Cello en Piano

Niveau

Gevorderden, Conservatorium

Soort bladmuziek

Barok

Andere suggesties…